
Binnenkort zijn ze met veertig, onze clubs. In de wandelgangen worden ze wel eens opgedeeld in twee groepen: de traditionele en de nieuwe. De eerste groep is dan meer gericht op de ‘echte’ bergsport, clubs die een brede waaier aan activiteiten in de bergen aanbieden. De tweede focust op het ‘nieuwe’ sportklimmen en organiseert vooral activiteiten indoor, in de klimzaal. Momenteel zit de groei vooral bij de clubs die inzetten op boulderen. Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien er elk jaar wel een paar nieuwe boulderzalen de deuren openen. De vraag wordt wel eens gesteld of elke zaal wel een eigen club moet oprichten, maar voor een competitiesport is het niet zo vreemd dat atleten en trainers zich identificeren met hun thuisbasis. Het is een evolutie die niet meer te stoppen is, nu sportklimmen zich Olympische sport mag noemen.
Zoals altijd, is de tweedeling tussen oud en nieuw ook in de klim- en bergsport niet zo zuiver. Hokjesdenken is niet zonder gevaar. De opdeling onttrekt immers een nieuwe trend aan het oog die zich langzaam begint af te tekenen. Bij de nieuwe clubs die zich de voorbije jaren aanmeldden, zijn er enkele die zeer duidelijk inzetten op een niche. Dan heb ik het niet zozeer over de boulderclubs die ik hierboven al vernoemde, al focust CLIMBR bijvoorbeeld heel uitdrukkelijk op outdoor boulderen. De clubs van de canyoneers maken al langer deel uit van de familie, maar recent mochten we met BeSlack North ook een kleine maar dynamische gemeenschap van highliners verwelkomen. En onze jongste telg, Out-there, brengt skyrunners samen.
Het weerspiegelt de evolutie in de klim- en bergsport, waar er alsmaar disciplines lijken bij te komen. Als je zelf de bergen eens op een andere manier wilt beleven, vind je in dit nummer trouwens nog wel wat inspiratie.
Veel leesplezier!
Dit editoriaal verscheen in Monte 2023/2
